1: BIJ DE GRENS
Een man rijdt op een fiets de grens over vanuit België naar Nederland. Op de bagagedrager heeft hij een zak met zand. Een Nederlandse douanebeambte vraagt:
“Heeft u iets aan te geven?”
De Belg antwoordt:
“Nee.”
De douane zegt:
“Een Belg die niets smokkelt? Wat heeft u dan in die zak?”
“Zand.”
Tijdens de controle blijkt het inderdaad om zand te gaan. Een week lang komt de man elke dag met zijn fiets en een zak naar de grens. Op de achtste dag wordt de douanebeambte wantrouwend.
De douane vraagt:
“Wat vervoert u in die zak?”
De man antwoordt:
“Zand.”
De douane zegt:
“Mmmmm, even kijken.”
Dit keer wordt het zand gezeefd. Uitslag: alleen maar zand. Elke dag passeert de man met zijn fiets en een zak de grens. Na twee weken wordt het de douanier te veel en hij stuurt het zand naar een laboratorium voor nader onderzoek.
Het resultaat: het is alleen maar zand!
Na twee maanden van zandtransport kan de douaneman het niet meer aan en zweert: “Ik geef u zwart op wit dat ik u niet zal aangeven, maar ik voel aan mijn klompen dat u iets smokkelt. Wat is het?”
De man antwoordt:
“Zoals u ziet, ik vervoer slechts een kleine hoeveelheid zand.”
De Nederlander is gefrustreerd en woedend en laat zich overplaatsen naar een andere grensovergang. Hij specialiseert zich in zandsoorten en smokkeltrucs en het leven gaat verder.
Na vijftien jaar gaat hij met pensioen en de dag erna besluit hij de fietsende Belg te bezoeken.
“Nou zeg, luister eens. Jij hebt mijn leven grondig vergald. Ik ben nu met pensioen, jij hebt gewonnen. Wil je me nu eens precies vertellen wat jij eigenlijk smokkelde?!”
De Belg antwoordt:
“Fietsen!”
2: ALLEEN IN BELGIË
Een man komt een café binnen, bestelt drie pintjes, drinkt ze in alle rust op en stapt opgewekt weer weg. De cafébaas heeft wel meer vreemde vogels onder zijn klanten, maar staart hem toch verbaasd na.
De volgende dagen herhaalt hetzelfde scenario zich. Op een dag kan de cafébaas zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en spreekt de man aan op zijn zonderlinge gedrag.
“Ach,” zegt de man, “er gaat toch niets boven vriendschap. Vroeger gingen we elk weekend uit: Jean-Claude, Rudi en ik. Het was een fantastische tijd en we amuseerden ons rot. Helaas is Jean-Claude naar Leuven verhuisd en Rudi woont al jaren in Antwerpen. Maar als hommage aan die vriendschap bestel ik nog altijd drie pintjes. Op die manier zijn ze er toch nog een beetje bij.”
De cafébaas is ontroerd door dit verhaal en tapt de volgende dagen met veel ontzag de drie pintjes voor de man.
Weken gaan voorbij tot de man op een dag bedrukt het café binnenstapt, zich aan de toog zet en zegt:
“Patron, twee pintjes, het is verschrikkelijk!”
De cafébaas schrikt, durft in eerste instantie niets te zeggen en tapt de man zijn twee pintjes. Na enkele minuten kan hij zich echter niet meer bedwingen, klampt de man aan en vraagt:
“Maar twee pintjes? Er is toch niets ergs gebeurd met Jean-Claude in Leuven?”
“Neen,” zegt de man. “Of met Rudi in Antwerpen?”
“Neen,” herhaalt de man, “het is verschrikkelijk… maar IK mag niet meer drinken van mijn dokter!”
3: AAPJE
Een Turk is met een chimpansee aan het wandelen. Hij wil een bakkerij binnengaan, maar het aapje mag daar niet mee naar binnen. Hij vraagt aan een jongedame die toevallig voorbijloopt om zijn aapje even vast te houden en zij zegt: “OK.”
Terwijl ze voor de winkel met het aapje speelt, komt er een oudere dame voorbij en vraagt:
“Van wie heb je die?”
De jongedame antwoordt:
“Van een Turk.”
De oudere vrouw vraagt verder:
“En konden ze daar niets van zien op de echografie?”
Fijn weekend,
Reinold
Pipi, kaka tralala
Hoeft voor mij geen vervolg meer te hebben
Jij
Zeurkous Louis
Ze waren weer mooi ..