BANGKOK:- Op 24 juni 1932 vond een beslissend moment plaats in de geschiedenis van Thailand: de Siamese Revolutie, geleid door de People’s Party (Khana Ratsadon). Deze gebeurtenis transformeerde Thailand van een absolute monarchie naar een constitutionele monarchie.
Voor 1932 werd Thailand, destijds bekend als Siam, geregeerd door een absolute monarchie onder koning Rama VII (Prajadhipok). Het land had te maken met economische moeilijkheden en een groeiend ongenoegen onder zowel de burgerij als het leger, die meer politieke inspraak eisten.
De People’s Party, een groep van burgerlijke intellectuelen en militaire leiders opgeleid in Europa, organiseerde de revolutie. Ze waren sterk beïnvloed door democratische en nationalistische ideeën en zagen een constitutionele monarchie als noodzakelijk voor de modernisering van Siam.
De dag van de revolutie
In de vroege ochtend van 24 juni 1932 verzamelden de revolutionairen zich bij de Ananta Samakhom Troonhal in Bangkok. Ze hadden een plan opgesteld om belangrijke regeringsgebouwen te bezetten en de koning tot hervormingen te dwingen. Toen de zon opkwam, werd een manifest uitgezonden via de radio, waarin de beëindiging van de absolute monarchie en de introductie van een constitutioneel regime werden aangekondigd.
Koning Rama VII stond voor een dilemma. Hoewel verrast en aanvankelijk terughoudend, besloot hij uiteindelijk de eisen van de revolutionairen te accepteren om bloedvergieten te voorkomen. Op 27 juni 1932 keurde hij een tijdelijke grondwet goed, waarmee hij zijn absolute macht opgaf en instemde met de vorming van een Assemblee.
Gevolgen en nalatenschap
De Siamese Revolutie van 1932 leidde tot de oprichting van de eerste grondwet van Thailand en het begin van een nieuw tijdperk van parlementaire democratie. Echter, de daaropvolgende decennia waren onstabiel met talrijke staatsgrepen en politieke conflicten. Desondanks blijft de revolutie een fundamenteel moment in de Thaise geschiedenis, symbolisch voor de overgang naar moderniteit en democratische waarden.