1. BIJ DE DOKTER

Claudia komt bij de dokter en zegt: “Oh dokter, ik ben zo verkouden!”  

De dokter antwoordt: “Nou, kleed u maar uit.”  

Claudia vindt dit een beetje raar, maar kleedt zich toch helemaal uit.  

Ze moet van de dokter op de behandeltafel gaan liggen, waarna de dokter haar een grondig onderzoek geeft.  

Geschrokken roept Claudia: “Zeg dokter, waar is dit allemaal voor nodig? Ik ben alleen maar verkouden!”  

“Sorry,” zegt de dokter, “ik kan er niets aan doen. Ik ben namelijk van Artsen zonder Grenzen!”

2. DE KINDEREN

Jules, Franske en Louis, die altijd samen op dezelfde school hebben gezeten, komen elkaar na lange tijd weer tegen.

Louis:”En hoe is het met je zoon met z’n manke been?”  

Jules:”Goed, goed, hij werkt in een Porsche-garage en heeft veel werk.”  

Louis:”En met jouw zoon, die zo goed kon leren?”  

Jules:”Goed, goed, hij is notaris geworden en heeft een eigen kantoor.”

Franske luistert stil naar de verhalen van zijn vrienden. 

Louis: “En Franske, hoe is het met je dochter, die zo goed kon dansen?”  

Franske: “Die maakt het heel goed. Ze is prostituée, maar vraag me niet wat ze precies doet. Met die moeilijke woorden van tegenwoordig weet ik geen raad, maar ze moet wel heel veel werk hebben.”  

Louis:”Ah ja, hoezo?”  

Franske: “Wel, mijn vrouw gaat haar drie dagen in de week helpen!”

3. OPA

Een klein ventje is aan het wandelen met zijn opa. Terwijl ze lopen, kijkt het jongetje naar de voeten van zijn opa, die heel groot zijn. 

Jongetje: “Opa, hoe komt het dat jij zulke grote voeten hebt?”  

Opa: “Ja, manneke, vroeger hadden wij geen fietsen, brommers en auto’s. Wij moesten alles te voet doen, en daardoor kreeg je grote voeten.”

Ze wandelen verder en het jongetje houdt opa’s hand vast; echt grote handen. 

Jongetje: “Opa, hoe komt het dat jij zulke grote handen hebt?”  

Opa: “Ja, manneke, vroeger was het allemaal handarbeid. We hadden geen machines, en door veel te werken kreeg je grote handen.”

Ze wandelen verder, maar na een tijdje moet opa plassen. Hij gaat langs de kant staan, doet zijn broek open, haalt zijn piemel tevoorschijn en begint te plassen. 

Het jongetje gaat naast opa staan en kijkt naar opa’s piemel. 

Jongetje: “Opa, die heeft niet veel gewerkt, hè?”

—

Fijn weekend gewenst

Reinold